vorige pagina   home   volgende pagina
   
Kasteel De Essenburgh
 

Kasteel De Essenburgh

Er zijn verschillende gissingen over de ouderdom van het kasteel en over zijn eerste bewoners.

- Het verhaal gaat dat er in de 14e eeuw, laten we zeggen omstreeks 1350, een huis of een kasteel is gebouwd dat later is afgebroken. Men vermoed namelijk dat de keldergewelven ouder zijn dan het kasteel. Dat eerste kasteel zou “Bekenburg” geheten hebben.

- De Essenburg zou zijn naam ontleend hebben aan het riddermatige geslacht Van Essen, dat wellicht in Barneveld zijn stamhuis had. Er is nog te weinig gestudeerd op de documenten die betrekking hebben op dit huis, om daar conclusies uit te trekken.

- Er doet ook een verhaal de ronde over een koopmansfamilie Von Essen uit Hamburg, die regelmatig naar Amsterdam reisde en onderweg her en der nachtverblijven hadden gebouwd. Een ervan stond hier in Hulshorst. Op een gegeven moment ging deze rijke familie het huis permanent bewonen, kocht er grond bij en probeerde zo een adellijke titel te verkrijgen.

- Volgens een derde overlevering komt de naam van handelaren uit de Duitse deelstaat Hessen, die vanaf de 15e eeuw met hun koopwaar over de Hessenwegen trokken richting Antwerpen. Hessenkarren waren forse wagens, met een huif overdekt en bespannen met drie tot vijf paarden. Hessenwegen kwamen in de periode waarin de steden ontstonden en de onderlinge handel tussen de steden op gang kwam. Kenmerkend voor een Hessenweg is dat die vrijwel nooit door grotere dorpen of nederzettingen loopt, maar deze op enige afstand passeert. De zware hessen karren zouden anders teveel schade aanrichten aan de toen nog onverharde dorpswegen. Vlakbij de Essenburg ligt een Hessenweg.

- In 1652 bouwt Johan Coolwagen het kasteel De Essenburg. Wellicht was Johan Coolwagens vrouw Catharina een “Van Essen”.

- Ook wordt er gedacht dat de Essenburg zijn naam ontleet aan de naam “essen”, wat akkerlanden betekent.

Zuiver geschiedkundig moeten we stellen: het is nog een raadsel hoe de naam “De Essenburg” ontstaan is.
De families Westervelt en Sandberg zijn grofweg tussen 1715 en 1928 eigenaar geweest van het toen immense landgoed Essenburg. Ervoor en er na wisselde het huis regelmatig van eigenaar. Dit gebeurde in vrijwel alle gevallen niet geheel vrijwillig.
In 1581 werden de Gelderse Staten, door afzwering van de Spaanse vorst Phillips II, eigenaar van de uitgestrekte woeste gronden van de Veluwe.

In die staten hadden de stemhebbende steden en de vertegenwoordigers van de adellijke geslachten grote invloed.

Om een adellijke titel te mogen voeren, moest een familie in het bezit zijn van voldoende grond met daarop een landhuis. Veel vermogende families waren happig op zo’n titel, waardoor er in de 16e en 17e eeuw fraaie kasteelachtige bouwwerken verrezen. Op grote schaal werden heidevelden en boerengebieden opgekocht en samengevoegd tot een landsgoed. Ook tussen landgoed Staverden en de Zuiderzee, aan beide zijden van de Hierdense Beek, ontstond zo’n landgoed: Kasteel de Essenburg.
In de rustige periode na de woelige jaren van de 80-jarige oorlog (1568-1648) durfden rijke burgers het aan, op het platteland te gaan wonen. Onder hen groeide de behoefte om, in ieder geval ’s zomers, de stad met zijn drukte en stank te ontvluchten. In die trend van “terug naar de natuur” ontstonden buitenverblijven zoals De Essenburg.

In tegenstelling tot de kastelen van de Middeleeuwen, waren behuizingen niet verdedigbaar; het waren open buitenplaatsen. Wel werden ze voorzien van statussymbolen zoals torentjes, grachten, poorten en hekken: de leuke aspecten van oude kastelen.
Geen mens wilde meer terug naar de donkere, vochtige, spaarzaam ingerichte en naar binnen gekeerde kastelen. Bedenk overigens, dat niet alleen in de 17e eeuw, maar ook in de 18e en 19e eeuw zo’n landhuis in warme zomers wel koel en aantrekkelijk was, maar het was in de winter nauwelijks bewoonbaar. Dan huisde de familie in de stad. In de jaren ’20 moesten de bewoners van De Essenburg nog steeds genoegen nemen met roetende petroleumverlichting. Ze kenden in hun stadswoning veel meer comfort.

Mede onder invloed van Franse en Italiaanse paleizen schiep de gegoede burgerij zich lustoorden, van binnen luxueus ingericht en buiten weelderig aangelegd park. De omgeving van het huis droeg in grote mate bij tot de woonkwaliteit. De natuur werd in de classicistische opvattingen van de 17e eeuw gezien als een manipuleerbaar element: mooi, door beredeneerde overzichtelijkheid.
Het omringde gebied werd als het ware toegesneden op het huis, dus een kaarsrechte oprijlaan, recht naar de voordeur toe, met aan de linker- en rechterzijde symmetrische parterres (kunstmatige figuren van bijvoorbeeld buxus) en andere lanen.
In een omgeving, waar nog heel veel wilde natuur voorkwam, sprong zo’n aangelegde parktuin eigenlijk veel meer in het oog dan nu.
Je kon met recht spreken van een natuurmonument, waarin natuur en kunst samensmolten. In zo’n tuin zag de 17e eeuwse mens het paradijs afgespiegeld, ordelijk, harmonieus en zonder dwang. Een aangelegde tuin toonde ook aan, wat het samengaan van natuur en kunst aan schoons kon voortbrengen.

Voor koningen en vorsten was de paleistuin richtinggevend voor een goed bestuur. Wandelen door de tuin was dus ook een meditatief gebeuren.
Gilde = was een belangenorganisatie van personen met hetzelfde beroep / ambacht. Gildemeester / Regent / Deken = Binnen een gilde de hoogste gezagsdrager.
De protestantse Reformatie was het zestiende-eeuwse schisma binnen het westerse christendom, dat ingezet werd door Maarten Luther, Johannes Calvijn en andere vroege protestanten.
1639 De Rooms-katholieke Coolwagens, een oud Harderwijks geslacht van gildemeesters, waren na de Reformatie een stuk lager op de sociale ladder beland, waarna zij uit alle macht probeerden wat van hun invloed terug te winnen. Met een landgoed wilden zij hun adellijke pretenties kracht bijzetten, om zodoende in de Ridderschap terecht te komen.

Om toegelaten te kunnen worden tot het Gelderse ridderschap, dat uitzicht verschafte op lucratieve ambten en huwelijksmogelijkheden, moesten de kandidaten aan een aantal eisen voldoen. Ze moesten van adel zijn, het protestantse geloof aanhangen en een riddermatig bezit hebben (een kasteel met een groot landgoed). Dit laatste was niet verplicht, maar een adellijke behuizing op het platteland verhoogde in het Kwartier van Veluwe wel het statussymbool.

De Hierdense Beek nabij het landgoed De Essenburgh

Plattegrond van Landgoed De Essenburgh, gelegen aan de Hierdense Beek

De toren werd als laatste toegevoegd, om de adellijke allure te versterken.

1652 Wordt algemeen aanvaard als het stichtingsjaar en is te zien boven de voordeur in het torentje. Foto met Jelle Sandberg zittend op de trap.

1641 Buiten kijf waren ze van adellijke afkomst, maar ze behoorden tot de Rooms Katholieke Kerk en bovendien beantwoordde hun bezit in grootte niet aan de eisen in het nieuwe reglement van de Ridderschap van Veluwe.
Daarom kocht Aelt Coolwagen een gedeelte van het landgoed “Trippenmakersgoet” te Hulshorst tussen Hierden en Hulshorst in het ampt (gemeente) Ermelo, gelegen aan de Hierdense Beek. Waarop hij het huis Essenburg liet bouwen.

Tot op heden heeft het huis zelf nauwelijks het geheim van zijn oorsprong vrijgegeven, al biedt het gebouw misschien wel een aanwijzing. Het rechter deel van het huis is namelijk beduidend breder dan het linker. Daaruit kan worden opgemaakt dat De Essenburg in twee perioden is gebouwd.

1652 Johan Coolwagen, waarschijnlijk zijn zoon maar het kan ook zijn broer zijn, heeft het kasteel in 1652 uitgebreid met een niet symmetrisch gedeelte ernaast. De toren werd als laatste toegevoegd, om de adellijke allure te versterken.
1652 wordt algemeen aanvaard als het stichtingsjaar en is te zien boven de voordeur in het torentje, dat de verbindingsschakel vormt tussen de twee delen van het kasteel.

Daarmee staat Johan Coolwagen bekend als bouwheer van De Essenburg. In archiefstukken duikt zijn naam voor het eerst op als Johan Coolwagen “tot de Essenburg” toevoegt aan zijn familienaam.

Hij liet de parken en de vijvers om en bij het kasteel aanleggen. De vijvers werden van water voorzien door de altijd stromende Hierdense Beek. Kenmerkend is ook de kaarsrechte oprijlaan. Achter het kasteel is ook een rechte laan met heel oude beukenbomen.

In de 17e eeuw werd het landgoed uitgebreid tot een aaneengesloten gebeid van ongeveer 500 hectare. Tot het landgoed behoorde zowel stukken woeste grond en bos als vruchtbare grond met daarop een flink aantal boerderijen. Deze boerderijen werden verpacht.
De kamers in het kasteel zijn genoemd naar een aantal van deze boerderijen: Wijtgraaf, Rakhorst, Hessemolen, Graskamp, Den Otter, Beelem, Luchtenburg, Ottermolen, Ottenstein, Kievit, Spiekerhierden, Zonnenstein, Keizer en Jeanne Hoeve.

'Den Otter', een pachtboerderij van De Essenburgh

Kamer de "Spiekerhierden" in De Essenburgh, genoemd naar een van de boerderijen op het landgoed.

Boerderij Wijtgraaf op landgoed Essenburg. De zalen in kasteel de Essenburgh zijn genoemd naar de boerderijen.

Overizcht van de zalen in de Essenburgh. De cijfers geven het maximaal aantal personen weer, per opstelling van de zaal. De laatste kolom geeft de grootte van de zaal aan.

De oom van Sibilla van Haeften, Otto Paul van Haeften, was luitenant in het Hollandse leger
1676 Helaas waren de pogingen om hun status te verhogen en in de Ridderschap opgenomen te worden tevergeefs.

De zoon van Johan Coolwagen, Marten Coolwagen, werd gesommeerd een gedane huwelijksbelofte aan zijn nicht Sibilla van Haeften gestand te doen. Hoewel zij reeds een dochter hadden, was het nog niet tot een huwelijk gekomen. Tijdens de procesgang wist Sibilla brieven van Marten te overleggen, waarin hij haar “lieve nicht en bedgenote” noemde. Voldoende bewijs om Marten te dwingen tot de huwelijksvoltrekking.

Het huwelijk werd op 12 november 1676 in Hien voltrokken, en hiermee moest hij ook instaan voor de schulden van zijn schoonfamilie. De familie Coolwagen kwam in steeds grotere sociale, maar vooral financiële problemen. Hij en zijn vrouw werden failliet verklaard.

1680 De familie was in 1680 genoodzaakt het goed te verkopen aan hun belangrijkste schuldeiser, de Amsterdamse koopman en makelaar Zacharias Breske, die er zelf niet in heeft gewoond.

1691 De nieuwe eigenaar van de Essenburg was Cornelis Noorman, een koopman te Amsterdam, gehuwd met Catherina Coeck (Koek) (1636-1693) uit Harderwijk. Korte tijd waren zij Heer en Vrouw van De Essenburg, tot zij in resp 1693 en 1696 het leven lieten.

1696 Catharina Coeck was de weduwe van Cornelis Marcquis, die overleden was in 1656. Uit dit huwelijk kwamen 2 zoons, Cornelis en William Marcquis, en zij werden na de dood van Cornelis Noorman gezamenlijk eigenaar van het landgoed.

De nieuwe eigenaren waren grotendeels absent. Het huis was nu dan ook bedoeld als buitenhuis voor de zomer. De gebroeders Marquis vergrootten de status van het kasteel door enkele stoelen in de Nederduitsgereformeerde kerk te Nunspeet te kopen.

Cornelis Marcquis was een Rooms-Katholieke pastoor en een vooraanstaand figuur in de Hollandse Zending.

Zijn broer William Marcquis was als handelaar actief in Smyrna in de Levant, het huidige Izmir in Turkije. Hij was een markant figuur in de handelspost eind 17e en begin 18e eeuw.

De familie Marcquis was hetzelfde lot beschoren als de Coolwagens: ook zij gingen failliet. William heeft de handelspost door hoge schulden ontvlucht. Zijn vrouw bleef achter in de handelspost en zorgde voor schandalen door het zelfs met Turken aan te leggen. Kort voor zijn dood keerde William Marcquis terug om alsnog in bijzijn van zijn vrouw te sterven.

De Hollandse Zending of Hollandse Missie was de benaming voor de Katholieke Kerk in de Noordelijke Nederlanden, ontstaan tijdens de Republiek der Verenigde Nederlanden, nadat in 1622 door de Paus het opperste bestuur over de Kerk in de Noordelijke Nederlanden aan een andere congregatie werd toevertrouwd.

Het doel van de Hollandse Missie was het in stand houden van het katholieke geloof. In 1853 volgde het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie en kwam er een einde aan de Hollandse Zending.
1714 Cornelis Marcquis heeft in Nederland de hele boel verkocht in 1714 aan Leonard van Heteren uit Den Haag, voor 3000 rijksdaalders. Leonard van Heteren was o.a. stadsecretaris, schout en schepen van Harderwijk, en bestuurder van de Gelderse Academie. Hij was getrouwd met Arlandia van Croonenburg (ook wel Arlinde van Cronenberg)

1720 Leonard van Heteren overlijdt in 1720. Zijn weduwe, Arlandia van Croonenburg, hertrouwt met de steenrijke vishandelaar en burgemeester van Harderwijk, Anthony van Westerfelt. Anthonie van Westervelt was eerst getrouwd met Mechteld Nuck, en zij kegen samen 2 kinderen: Heribert van Westervelt en Aleida Johanna van Westervelt. In 1720 Overlijdt Mechteld Nuck en Anthonie van Westervelt bleef achter met 2 kinderen van 7 jaar en 9 jaar oud.

In 1721 hertrouwt Anthonie van Westervelt dus met Aarlandina van Croonenburg, waarna De Essenburg twee eeuwen in handen van Van Westervelt en Sandberg zal zijn. In de 18e en 19e eeuw hebben de families De Essenburg omgetoverd tot een schitterend geheel. Anthonie van Westervelt laat een park ontwerpen gebaseerd op de tuinen van het Louvre.

Anthonie van Westervelt had zijn vermogen vooral in landerijen belegd en door goede huwelijken te sluiten werd het bezit grondig uitgebreid. Maar familieleden konden niet doordringen in de stadsregering daar ze Katholiek waren. Daarom stapte Anthony over naar de Nederduitsgereformeerde kerk, waarna hij enkele weken later schepen van Harderwijk werd.

1724 Arlandia liet bij haar overlijden in 1724 aan ieder van haar twee stiefkinderen de helft van landgoed De Essenburg na.
- Herbert van Westervelt (1711-1792) Erft de noordelijke helft van het kasteel, met het landgoed.
- Aleida Johanna van Westervelt (1713-1802) erft het zuidelijke deel van De Essenburg
Alijda Johanna van Westervelt
(1713-1802)
Heribert van Westervelt
(1711-1792)
In 1744 trouwde Aleida Johanna van Westervelt (1713-1802) met haar achterneef Willem Jan van Westervelt. Anthonie van Westervelt liet voor dit jonge paar het Huis te Leuvenum bouwen. Daardoor bleef het hele landgoed in de familie Van Westervelt.

1761 Na Anthony’s overlijden in 1761 erfde zoon Herbert van Westervelt (1711-1792) niet alleen de landgoederen maar volgde zijn vader ook op in alle ambten. Heribert van Westervelt was lid van de Harderwijkse Magistraat. Hij liet De Essenburg opknappen. Bouwmateriaal zou afkomstig zijn van het naburige afgebroken kasteel Bekenburg. In de 18e en 19e eeuw hebben de geslachten Van Westervelt en Sandberg De Essenburg omgetoverd tot een schitterend geheel. De grandeur die huis en park toen uitstraalde, is nog te zien op de bekende kopergravure van F.W. Greebe uit 1760 die, tezamen met andere afbeeldingen, in de hoofdgang van Kasteel de Essenburg hangt.
Anthony van Westervelt (1681-1761) liet Huis te Leuvenum bouwen voor zijn dochter Aleida Johanna van Westervelt (1713-1802). In 1921 werd het verbouwd tot het huidige huis, wat veel lijkt op Kasteel De Essenbrugh.
Kopergravure met afbeelding van de Essenburg te Hierden, die in de hoofdgang van Kasteel de Essenburg hangt.

Linksonder: Nederlandse tekst, opgedragen aan Heribert van Westerveld, curator van de Provinciale Geldersche Academie, Burgemeester der stad Harderwijk, door zijn dienaar F.W. Greebe.
Rechtsonder: Franse tekst.
Tussen de teksten in: het familiewapen Van Westerveld.
Gesigneerd en gedateerd rechtsonder: 'I.J. Walter-.dcelin.atvi. 1759.'
In het onderschrift: 'te Amsterdam by F.W. Greebe Konst & Kaartverkoper op den Dam bezuiden 't Stadhuis 1760.'
Van die nabootsing van paleistuinen resteren nu alleen nog maar de statige oprijlaan, die destijds veel langer was (tot aan de Wijtgraaf) en het sierhekwerk. Er is nauwelijks meer iets van de barokke tuin over, want het strenge solide herenhuis is in de 19e eeuw onder invloed van de romantiek omringd door een park in een heel andere stijl: de Engelse landschapstijl, met een opzettelijke verwaarlozing van symmetrie, dierlijk gebogen lijnen en grote open stukken, omzoomd door boompartijen.

1792 Frederika Henriëtte van Westervelt tot Essenburg (1746-1813), dochter van Herbert van Westervelt erfde zijn deel van de Essenburg. Zij trouwde niet en bleef kinderloos. Zij was een goed mens; toen in 1797 de toren van de Grote Kerk in Harderwijk op het middenschip was gevallen deed zij samen met haar grootmoeder Mechteld het aanbod aan de straatarme stad om de kosten van het herstel van de kerk te dragen.

In 1802 overlijdt de zus van Heribert, Aleida Johanna van Westervelt, en haar zoon Anthonie Pieter (1750-1823) erft het Zuidelijke deel van De Essenburg.

1813 Frederika Henriëtte (1746-1813) sterft kinderloos en laat haar bezit, de noordelijke helft, na aan haar achternicht Aleyda Johanna van Westervelt (1785-1862). Aleyda Johanna van Westervelt is in 1803 getrouwd met Samuel Johannes Sandberg.

1823 Anthonie Pieter van Westervelt (1750-1823) was getrouwd met Anne Mechteld Jordens. Reeds sinds de 17e eeuw was landgoed De Bannink in handen van de familie Jordens.

Bij het overlijden van Anthonie Pieter van Westervelt in 1823, erft zijn dochter Aleida Johanna van Westervelt Landgoed De Bannink, Huis te Leuvenum en het Zuidelijke deel van De Essenburg. Door eerdere vererving in 1813 was zij ook eigenaar van het Noordelijk gedeelte van het landgoed. Na bijna een eeuw was het landgoed De Essenbrug langs de Hierdense Beek weer in één hand.
De lange oprijlaan van De Essenburgh
Frederika Henriëtte van Westervelt tot Essenburg is een achternicht van Aleyda Johanna van Westervelt. Frederika sterft kinderloos en laat haar bezit, de noordelijke helft van De Essenburg, na aan Aleyda.
In 1803 trouwt Samuël Johannes Sandberg met Aleyda Johanna van Westervelt.
Ten gevolge van dit huwelijk kwamen de landgoederen De Essenburg, Leuvenum en De Bannink in bezit van de familie Sandberg.
Luchtfoto Kasteel De Essenburgh. Daarop is een deel van de lange oprijlaan goed te zien.
1830 Samuël Johannes is gouverneur van Luik. Door de Belgische opstand van 1830 moest hij die stad ontvluchten en vestigde zich toen op de Essenburg.

In 1831 wordt Samuel Sandberg geridderd en hij voegt nu de naam van het kasteel toe. Zijn naam wordt nu: Samuël Johannes baron Sandberg tot den Essenburch.

In 1854 overlijdt Samuel Johannes. Samuel Sandberg was een van de rijkste burgers van Overijssel. Zijn oudste zoon is Rudolph Sandberg, hij is niet getrouwd en bleef kinderloos.
Rudolph erft bij het overlijden van Samuel De Groote Scheere, maar niet De Essenbrug. De tweede zoon van Samuel Johannes, Anthony P. Sandberg (1805-1840), overlijdt 14 jaar voordat Samuel zelf overlijdt.

Daarna volgen allemaal dochters, en de eerstvolgende zoon is Heribert W.A. Sandberg (1819-1895). Hij erft de Essenburg en Huis te Leuvenum. Bij het overlijden van zijn broer Rudolph in 1873, erft hij ook De Groote Scheere. Heribert was nu de eigenaar en bewoner van het kasteel De Essenburg.

1870 Hij kreeg een zoon Samuel Johannes. Deze zoon trouwde in 1868 en moest een eigen woning hebben. Zijn vader liet in 1870 voor hem de villa Klein Essenburg bouwen schuin aan de overkant van het kasteel. Tot aan 1927 woonden leden van het geslacht Sandberg in het witte landhuis schuin tegenover De Essenburg

1895 Deze Samuel Johannes overlijdt 15 jaar voordat vader Heribert overlijdt en bij zijn dood in 1895 erfde de tweede zoon, Jhr Cornelis Johannes Sandberg (1843-1907), het Noordelijke deel van De Essenburg en kwam het Huis te Leuvenum en het Zuidelijke deel van het landgoed in handen van Henri, de vierde zoon. Het landgoed was weer versnipperd; nu voorgoed.
Predikant J. Craandink schrijft in 188 als volgt over De Essenburg in zijn boek:

Ernstig en statig verheft het huis zich op het door de brede vijvergracht omringde eiland, te midden van heesters, bloemen, oranjebomen en veelsoortig houtgewas, gevat in de lijst van hoog en krachtig geboomte, dat in weligen overvloed op de schoone lustplaats groeit.
1882 De Sandbergs stonden vrij wandelen toe op het landgoed.
Tuin op het landgoed Essenburgh
1903 Cornelis Johan Jhr. Sandberg van Essenburg beheerde het landgoed tot 1907. Hij en zijn gezin leefden, ondanks de malaisetijd, op nogal ruime voet en het landgoed ging achteruit.. Het einde van de Sandberg-tijd op De Essenburg kwam in zicht. Ondanks dat het niet zo best ging met het landgoed heeft Cornelis Johan Sandberg in 1903 toch één derde deel van de kosten van een nieuw pijporgel in de Hervormde Kerk in Hierden betaald.

1907 Zijn zoon Heribert Willen Aleid Jonkheer Sandberg van Essenburg kreeg het landgoed in 1907.

1921 In de nadagen van Heribert (in 1921/1923) bouwde zijn neef Cornelis Johan, een nazaat van de al genoemde Henri een nieuw Huis te Leuvenum; zeer tegen de zin van Heribert W.A., omdat het min of meer een kopie is van De Essenburg.

1922 Mede op aandringen van zijn vrouw verbouwde Heribert (1867-1945) villa Klein Essenburg. Na afhandeling van de financiële problemen konden ze dus nog wel met iets voor de dag komen, bijvoorbeeld met hun Chevrolet, de enige in de omgeving. Ze hadden een particulier chauffeur en huisknecht.

1924 Voor de familie Sandberg liepen de schulden hoger op dan de baten en moest tot openbare verkoop worden overgegaan. Het huis en de landerijen en de inboedel werden op 2, 9 en 16 september 1924 perceelsgewijs geveild. De veiling vond plaats in de Concertzaal aan de markt in Harderwijk. Vooraf waren kijkdagen. De verkoop van het landgoed haalde de landelijke pers.

Volgens het veilingboekje dat door iemand uit Hierden destijds is ingevuld was de totale opbrengst 721.200 gulden. Het kasteel met de omliggende vijvers en tuin en de grindweg naar station Hulshorst leverde 70.000 gulden op, het was verkocht aan een Haagse advocaatspeculant.

Tot onze spijt verbrandde één van de bewoners uit kwaadheid over de gang van zaken, het huisarchief. Door deze trieste affaire waren de hekken van het landgoed voorgoed verhangen. Veel van wat gedurende eeuwen was opgebouwd werd in mum van tijd grof ontluisterd door bijvoorbeeld het kappen van de meeste beukenbomen in het Sterrenbos, die gasten en passant zo vaak hadden geboeid door de wisselende kleuren van hun bladerdos.

1927 Het kinderloze echtpaar Heribert en Elisabeth Sandberg heeft op Klein Essenburg gewoond tot aan het overlijden van de freule in 1927.

Jonker Heribert verkocht Klein Essenburg voor 8700 gulden aan de familie Lourens uit Leeuwarden en vertrok naar Den Haag. In de jaren '30 bezocht hij met zijn vriend, graaf van Limburg Stirum van het Rode Koper, van tijd tot tijd nog de oude trouwe bedienden van de familie.
Jhr Cornelis J Sandberg heer van Essenburg (1843-1907)
Villa Klein Essenburg
Huis Het Roode Kooper te Leuvenum
Het Roode Koper’
Het verhaal gaat dat één van de molenaars van de papiermolens alle oude lompen die tot papier verwerkt moesten worden naliep op koperen knopen. Hij spaarde net zo lang tot hij er een grote kist mee kon vullen. De molenaar zag kans de knopen voor een flink bedrag te verhandelen. Van dat geld liet hij een huisje bouwen met de naam ‘Het Roode Koper’. Decennia later stichtte mr. J.P. van Limburg Stirum op deze plaats een uitgestrekt landgoed. De naam van het huisje hield hij in ere. Na 1947 kreeg ‘Het Roode Koper’ zijn huidige hotelbestemming.
Johanna Suzanne Goekoop- de Jongh
(1877-1945)
1928 Met Johanna Suzanne Goekoop- de Jongh (1877-1945), voorheen eigenaresse van het Catshuis, kreeg het kasteel in 1928 een bewoonster die verdere aftakeling zou voorkomen.

Mevrouw Goekoop- de Jongh had kunstgeschiedenis gestudeerd en was in Berlijn in 1903 als eerste vrouw ooit gepromoveerd (op de dissertatie Holland und die Landschaft). Sinds 1904 gaf zij les in Utrecht, ook als eerste vrouw. Haar echtgenoot, Adriaan Goekoop, was in 1914 overleden. In Den Haag is de Adriaan Goekooplaan (met op nummer 10 het Catshuis) naar hem vernoemd.

Terwijl mevrouw Goekoop- de Jongh in de harde winter van 1928 onderweg was naar haar broer in ’t Harde kocht mevrouw Goekoop het leegstaande kasteel. Mogelijk heeft ze een tip gekregen van de Haagse advocaatspeculant die toen De Essenburgh in handen had.

Over deze mevrouw Goekoop doen een aantal verhalen de ronde die typische zaken in en om het gebouw verklaren. Deze verhalen zijn afkomstig van onder andere onderwijzeres juffrouw de Vries, die als vriendin het rentmeesterhuis Rakhorst mocht bewonen. Mevrouw Goekoop zou een Oldenbroekse zijn geweest en na de dood van haar man, met haar kinderen, weer terug zijn gegaan naar haar geboortestreek. Ze kocht de kern van De Essenburgh en nam het herstel van het kaalgeplukte landgoed voortvarend ter hand al een nieuwe levenstaak voor de jaren die haar nog zouden resten.

Veel elementen van het huidige landgoed stammen uit de tijd van mevrouw Goekoop. Ze liet onder andere een muur bouwen aan de linker zijde van de toegangsweg: smaakvol geleed metselwerk met banken, waarvan de consoles afkomstig zijn uit de tuin van het Catshuis. Achter het huis en ook tussen voorhof en eiland kwamen stenen bruggen en een kostbare tuin werd aangelegd (met behulp van maar liefst 7 tuinlieden).
Om te beginnen veranderde ze de oude benaming De Essenburg in De Essenburgh. De toegevoegde h slaat op Hulshorst, waarin het huis toen lag.
1929 Een belangrijke ingreep van de burchtvrouw was de verbouwing van de hal: er kwam onder meer een veel bredere trap met lichtkoepel en de kamers werden verkleind. Vroeger was er vanaf de hoofdingang een gang tot aan de huidige glazen deuren; daar hield het hoofdgebouw op.

Mevrouw Goekoop heeft een aanbouw achter het huis afgebroken en vervangen door een nieuwe aanbouw, met onder andere kamer de Hessemolen en de keuken. Aan de buitenkant is deze belangrijke verbouwing goed te zien. Mevrouw Goekoop begon in de jaren ’30 alvast met het breken van en bouwen, nog voordat ze de provinciale goedkeuring ontvangen had. Ermelo, de gemeente waar De Essenburgh destijds onder viel, had namelijk te lang gewacht met het doorsturen van de plannen. Maar de schatrijke “ijzeren dame” had haast en ging gewoon door. De steen boven de ingang naar de kelder herinnert aan deze ingrijpende verbouwing: renevato anno 1929.

1938 Ze verkocht in 1938 De Essenburgh en vertrok naar ‘t Ginneken in Breda. Ze overleed in 1942 en werd in Kampen begraven. Men zegt dat ze tot haar dood zelf heeft gezorgd voor haar dochter die verstandelijk gehandicapt was. De daarop volgende jaren van 1938 tot 1950 waren bepaald niet glorieus te noemen voor het landgoed. Er waren geen vaste bewoners en algeheel verval was het gevolg. Het huis had in de twee jaren voor de oorlog geen bewoners. Direct na de inval van de Duitsers werd de leegstaande Essenburgh enige tijd gebruikt door de Wehrmacht.

In 1943 functioneerde het als noodverzorgingshuis voor ouden van dagen en gehandicapten uit de kuststreek. Tot het eind van de oorlog huisden er weer bezetters in: de Hermann Goering Divisie. De toenmalige eigenaar, een zekere Carp, was `feindfreundlich' en week na de oorlog uit naar Zuid-Afrika.

In 1945 werd De Essenburgh door de overheid in beslag genomen en gedurende enkele jaren verbleven er oorlogsgetroffenen uit Arnhem (Geitenkamp) en NSB'ers uit Suriname (Jodensavannah).
Muur langs de oprijlaan
De Essenburgh rond 1928, later wordt er een oprijlaan met bomen gemaakt en een zijvleugel eraan gebouwd.
Luchtfoto uit 1970, hierop is de aangebouwde zijvleugel te zien.
Na 1947 waren er geen bewoners, viel het inmiddels lege landhuis ten prooi aan vandalisme en werden allerlei sierelementen in de tuin vernield of onrechtmatig meegenomen.

In 1950 werd De Essenburgh gekocht door de Norbertijnen-abdij van Berne te Heeswijk-Dinter. Deze kloosterorde van witte kanunniken werd in de 12e eeuw gesticht door Norbert van Gennep en heeft de kloosterregel van Augustinus als uitgangspunt.
De Abdij had destijds ruimtegebrek en vormde het oude kasteel om tot een klooster met een prior aan het hoofd. Het sterk vervallen kasteel werd door de kloosterlingen grotendeels eigenhandig opgeknapt: een flink stuk werk, dat ze combineerden met hun studies filosofie en theologie en met hun assistentie in de katholieke parochies in de wijde omtrek. Verder bouwden ze een boerderij, fatsoeneerden de erbij horende 30 hectare land en gaven de grachten een flinke opknapbeurt.

In het begin werden de Witheren, genoemd naar hun witte habijten, argwanend bekeken. Kon er wel iets goeds van De Essenburgh uitgaan? Maar hun gemoedelijkheid deed de tijd der ongenaakbare kasteelbewoners vergeten. Kloosterlingen zijn in deze orthodoxe protestantse streek al eeuwenlang een vreemd element en toch raakten ze langzaam maar zeker ingeburgerd. Tegenwoordig zijn ze goed ingeburgerd, mede doordat ze niet meer in het wit gekleed gaan en doordat ze midden in de samenleving getuigen van hun eeuwenoude ideaal: tot ieder goed werk voorbereid. Vooral door de dagelijkse praktijk van noaberhulp (burenhulp) en door sportactiviteiten werden de contacten met de Hierdenaren steeds soepeler.

Het zal dus niet meer voorkomen, dat een boer komt klagen dat zijn koeien minder melk geven omdat “de witte gedaanten der paters” langs zijn weide liepen en als de Hierdense jeugd op de bevroren grachten van het landgoed schaatst, wordt hiermee een oude traditie van gastvrijheid voortgezet. Ook de paters zwierden in de witte pij op rondrijders over het ijs tussen de jongens en meisjes uit Hierden. Eén van de paters, de kok van de priorij, heeft jaren gevoetbald bij VV Hierden en was ook scheidsrechter. Hij is in het najaar van 2016 overleden.

In 1958 begonnen de Norbertijnen met een grootscheepse verbouwing van het voormalige koetshuis, die in 1959 werd voltooid. Er werd een verdieping op het koetshuisgebouwd, met daarin een kapel. Sindsdien is daar het klooster van de Norbertijnen gevestigd. Het kasteel werd vanaf het eind van de jaren ’60 steeds intensiever gebruikt voor cursussen op vele terreinen: Bijbelstudie, algemene ontwikkeling, opvoeding, jeugdwerk, cultuur, oecumene en bezinningscentrum, met een mogelijkheden om te overnachten. Enkele kloosterlingen kregen de opdracht om hiermee te beginnen.

In 1969 is er een Vormingscentrum gesticht. Daar werden cursussen gegeven. Het Vormingscentrum De Essenburgh, nu Instituut Training, Vorming, Scholing/Conferentieoord genoemd. Het instituut huurt het kasteel, de nieuwbouw en een deel van de tuin van de kloostergemeenschap der Norbertijnen. In de jaren daarna volgen de veranderingen elkaar op: lidmaatschap van de Katholieke Centra voor Volksontwikkelingswerk (dit werd later de Federatie van Vormingscentra en Vereniging van Volkshogescholen en Vormingscentra). Belangrijk voor het voortbestaan van het centrum was het verkrijgen van subsidie van de provincie en later ook subsidie van de landelijke overheid.
Van 1951 tot 1955 werd er Essenburger Bronwater gebotteld en verkocht in groene flessen.
De Norbetrtijnen in hun witte habijten
De Hierdense jeugd schaatst op de bevroren grachten van het landgoed
In 1977 werd een nieuw gebouw geplaatst tussen Priorij en kasteel met een conferentie- en restaurantgedeelte en een aantal tweepersoons gastenkamers. Al eerder bleken de vele avondcursussen niet langer gesubsidieerd te kunnen worden en dus kregen in 1975 de vier Norbertijnen, die genoemde cursussen verzorgden, onder druk van de Federatie hun ontslag. Sinds die tijd zet de Priorij het cursuswerk voort in eigen beheer en in de eigen ruimten. Ook het vormingscentrum veranderde van gezicht: alle stafgeledingen werden professioneel en met name het werk rond crisisverwerking en de cursus Pensioen In Zicht kregen landelijke bekendheid. Vooral sinds het einde van de jaren '80 ontwikkelde het centrum zich door vergaande vermindering van de toenmalige VWS- subsidie tot specialisatie en indeling van het cursuswerk in drie sectoren.

Heden Nu wordt het kasteel gebruikt als hotel/restaurant en er worden nog steeds cursussen gegeven. Het groepje kloosterlingen wordt steeds kleiner als gevolg van overlijden. Het is de vraag hoelang de kloosterorde nog op De Essenburg zal blijven.
Het adres van Kasteel de Essenburgh is:
Zuiderzeestraatweg 199, 3849 AE Hierden
Het verhaal gaat dat een van de Jonkvrouwen Sandberg een majestueuze trap in de hal wilde laten maken. Maar ze duldde geen werkmannen in haar hal. Dus de trap werd buitenshuis gemaakt, en daarna vervoerd naar De Essenburgh. Bron: medewerker De Essenburg
In een folder van herderewich.nl staat een mooi stukje over het personeel rondom Kasteel De Essenburg:
1930
1950
huidig
De vererving van Kasteel de Essenburgh
   

 
Willem Johan
van Westervelt
1720-1776
tr 1744 Aleida J. van Westervelt
1713-1802
Mr. Rudolf
Sandberg, heer van ‘t Laar
1731-1808
 

Anthony Pieter
van Westervelt
1750-1823

 
Samuël Johannes
Sandberg, heer van Essenbrug
1778-1854
tr 1803 Aleyda Johanna
van Westervelt
1785-1862
Rudolph
1803-1873
Antony P.
1805-1840
Jo-hanna
M.A.M.
1807-1824
Rudol-phine
M.T.
1809-1868
Anetta C.
1811-1888
Frede-
rica H.
1812-1844
Heribert W.A.
1819-1895
Jeanette P.
1815-1876
Samuël J.
1842-1880
Cornelis J.
1843-1907
Henriette F.J.P.
1845-1925
Henri F.M.E.
1847-1919
Rudolph A.P.
1854-1937
Arnoldina J.
1846-1922
Heribert W.A.
1867-1945
Honnoré A.H.
1872-1956
 
Legenda
Kasteel de Essenburgh
Bronnen: Vittepraetje, kasteelessenburgh.com, Evert Jacobs, guuspauwels.nl, jezoektietsleuks.nl, essenburgh.com, guuspauwels.nl, wikipedia, nederland's adelsboek, google, collectiegelderland, tripadvisor, essenburgh.nl, Nieuwe Wandelingen door Nederland, hierden.straatinfo.nl, hollandluchtfoto, trivago, facebook.com/Essenburgh, mapio.net, postcardsfrom.nl, ermelookaround.nl, Oudheidkundige Vereniging Herderewich, Evert Jacobs, Paul Welling, Bram van de Biezen,
Webpagina gemaakt, en onderzoek gedaan, door Tanya Sandberg-Barrow